Ik had ze niet zien komen. Ze waren er ineens. Pas later hoorde ik dat ze gebracht waren door hun moeder. Ik schatte ze een jaar of 15. Hooguit. Aan het plezier dat ze samen hadden, maakte ik op dat ze voor het eerst zonder ouders gingen kamperen. Waarschijnlijk jochies uit de regio. Lekker veilig in de buurt. “Ah mam, mag ik dit jaar met m’n vrienden op vakantie?” “Nou, probeer het eerst maar eens een nachtje op de camping hier in het dorp.”

Naast ons was een lege plek en daar weer naast zaten ze. De achterste plek op de camping. De plaatsen waren gescheiden door lage heggetjes dus iedereen kon elkaar goed zien. En horen. Ze hadden alleen een Quechua-tentje en een tafel met drie klapstoeltjes. Daar zaten ze al vanaf een uur of zeven. Ze dronken nog geen alcohol, maar praatten honderduit. Luid. En Frans, dus geen reet van te verstaan. Vooral de kleinste van het stel had het hoogste woord. Brilletje op de neus, kettinkje om. Ik mocht hem niet, maar wist niet goed waarom.

Na een paar uur was ik er wel klaar mee en besloot ik mijn kinderen als excuus te gebruiken. Die kunnen prima slapen met lawaai, maar dat wisten zij niet. Ik erheen. Vriendelijk gezicht op. “Hey guys, we have two little kids, can you keep it down a little bit?” Jochie met bril meteen: “Je ne parle pas Anglais.” Wijsneus. Alsof die snotjochies op school geen Engels krijgen. Dus ik: “Nous avons deux enfants. Dormir. Doucement. Oké?” De jongens knikten begrijpelijk.

Rond middernacht besloten wij ook te gaan slapen. Onze kinderen al uren in dromenland, maar de Franse etterbakkies nog druk met elkaar in discussie, mijn verzoek blijkbaar al lang weer vergeten. Omdat ik geen zin had om opnieuw hetzelfde verhaal op te hangen, besloot ik mijn tent in te kruipen. Die jonge gastjes zullen toch ook zo wel gaan slapen. Een half uur lagen we in bed. Toen was vooral mijn vrouw er helemaal klaar mee. “Rick, ik word gek van die jongens.” “Je hebt gelijk. Ik ga wel.”

Ik schoot snel effe een korte broek aan en ging met zaklamp aan de wandel. Tot aan hun tent. Puberaal Frans gekakel. Drie keer hard slaan met de vlakke hand op het doek. Franse stilte. “Quiet please. Enough. Oké. Thanks.” Ik hoorde “d’accord” en liep terug naar mijn bed. Ze waren niet meteen stil, maar ze moesten vast even hun verhaal af maken.
“Dank je schat”, zei mijn vrouw toen ik weer naast haar kroop.
“Tuurlijk schat. Slaap lekker.”
“Slaap lekker.”

[uren later]

“Rick, Rick, ik word gek, doe iets alsjeblieft.”
Ik schrok wakker.
“Wat is er?”
“Die jongens..”
Ik hoorde ze inderdaad nog. Hard praten. Lachen.
“Hoe laat is het dan?”
“Kwart voor vier.”
“Niet.”
“Wel, ik heb nog geen minuut geslapen.”
“Echt niet?
“Nee.”
Ik was meteen klaar wakker. Een mix van woede en ongeloof. Hup, broek weer aan. Zaklamp mee. Niet kloppen deze keer. Rits open. Gedecideerd. Agressief. Twee jongens deden alsof ze sliepen en de derde zat rechtop. Ik scheen met de zaklamp in zijn gezicht.
“Do you want problems?”
Een angstig koppie. Bingo.
“Ehh, no.”
“Then why? Why the noise?”
Geen antwoord. Bange ogen in het licht van de zaklamp.
“Stop it NOW, or you have problems. Oké?”
“Yes.”

Ik liep terug naar mijn tent en was trots op mijn actie. Dit zou helpen. Dit moest helpen.
Mijn vrouw had het uiteraard gehoord en vroeg: “waren ze bang?”
“Heel bang.”
“Ik hoor ze nog steeds.”
“Ja, ze moeten het vast even verwerken. Ze gaan zo slapen. Dat kan niet anders.”

Ik lag op mijn rug in bed en hoorde ze praten. Lachen. Ik werd zelfs nagedaan, want ik hoorde mijn ‘stop it now’ verschillende keren terug. Gevolgd door gelach. Mijn vrouw hoorde het ook.
“Ik snap het niet”, zei ze. “Als iemand met een zaklamp mijn tent in kwam en dat tegen mij zei, zou ik doodsbang zijn en meteen gaan slapen.”
“Ja, ik ook.”
We hebben allebei nog een tijdje wakker gelegen. Onze eigen gedachtes. Mijn trotsheid had al lang plaats gemaakt voor teleurstelling. Ik werd niet serieus genomen. Uitgelachen door pubers. Vernedering van mijn mannelijkheid. Wat kon ik nog doen? Even overwoog ik de auto te pakken en met groot licht en veel gas op ze af te rijden. Tergend langzaam. De neus van de Zafira in hun Franse tent drukkend.

De volgende ochtend waren onze kinderen om half acht wakker. Wij dus ook. Toch nog een paar uur slaap gehad. De Fransen waren stil. Het leek me gepast ze wakker te maken. Voetballen naast hun tent. En dan heerlijk die bal steeds tegen hun tent rammen. Mijn zoon wilde niet. De hele vakantie wil meneer voetballen, maar nu ik hem nodig had niet. Een spelletje. Dat wilde hij wel. Ik besloot onze tafel en stoelen pal naast hun tent te zetten en we speelden een potje Onderuit.
“Waarom gaan we hier zitten pappa?”
“Gewoon, een lekker plekje in de schaduw.”
Mijn zoon keek naar onze gebruikelijke plek voor de tent en zag ook daar genoeg schaduw, maar besloot niet door te vragen.
“En je hoeft niet zachtjes te doen.”
“Waarom niet?”
“Ach, die mensen hiernaast zijn toch al lang wakker.”

We waren nog geen minuut aan het spelen of mijn vrouw besloot er een schepje bovenop te doen. Gezicht op onweer, bal onder de arm. Een meter voor de tent van de Franse kutjochies kwam ze tot stilstand. Schieten vanuit de hand. Mis. Kut. We lachten zenuwachtig. Ze pakte de bal. Gooien dan maar. Op de tent. Met al haar woede. En nog eens. En nog eens. En nog eens. Ze riep er wat Frans bij. Hard. Het was onvriendelijk. We hoorden de jongens praten, maar de rits bleef dicht. Ik zette onze tafel en stoelen weer voor onze eigen tent. Het doel was immers bereikt. “Onze zoon keek het allemaal met verbazing aan, maar vroeg niks. Pappa en mamma zullen er wel een reden voor hebben.

“Om negen uur ga ik naar de receptie. Die jongens moeten gaan. Vandaag nog”, brieste mijn vrouw. “Ja”, zei ik berustend en liet ondertussen mijn zoon winnen met Onderuit. De rits van de Fransen bleef opvallend lang dicht.

De receptie werd die ochtend bemand door de eigenaresse van de camping. Ze vond het vreselijk en bracht ons het goede nieuws dat de jongens vandaag door hun moeder werden opgehaald. We besloten ze de rest van de dag geen enkele aandacht meer te geven. Negeren.
Om zes uur reed een grote Citroën het terrein op. De eigenaresse van de camping liep met kordate passen achter de auto aan. Toen moeder uitstapte kreeg ze een lang verhaal te horen. De jongens werden geknipt en geschoren door de camping-eigenaresse in bijzijn van moeders. Gezakt voor de vakantietest. Na afloop liep ze bij ons langs. “The mother is very very sorry.”
“It’s okay. Merci.”

De spullen werd door moeder en etterbakkies zwijgend in de Citroën gelegd. Ze reden langs onze plek, maar keken niet opzij. Als dooie vogels zaten onze nachtrustverstoorders in de auto. Misschien moest ik een cursus gezag volgen bij de eigenaresse van de camping. Maar het boeide me niet meer. Mijn vrouw en ik keken elkaar tevreden aan toen de auto de slagbomen voorbij was. Nachtrust. Het wordt te vaak onderschat.

Advertentie